Eigenlijk roept elke vakantie wel dat heerlijke gevoel van onthaasten op, daar is het immers vakantie voor. Maar in Parijs hangt er iets bijzonders in de lucht, het gevoel van pure levenslust. ‘Joie de vivre’, zoals de Fransen dat ook wel noemen. Eenmaal weer terug in Nederland stond ik in een lange rij bij de buurtsuper met het gezicht van een oorwurm en vroeg ik mij af: hoe houd je die onvervalste Parijse kunst van het lekker leven vast? En hoe integreer je die in jouw dagelijks leven, dans le Pays-bas? Ofwel: hoe worden we allemaal van die Bon Vivants, pure levensgenieters? Een paar tips:
Wandel, slenter, loop… zo veel mogelijk
Er zijn maar weinig Parijzenaren met een auto en bussen of trams zie je ook amper (ik kan me überhaupt niet herinneren dat ik een tram door Parijs heb zien rijden). Als je van de ene kant van de stad naar de andere moet, pak je de metro, maar ook dan zijn er hele stukken die je alsnog te voet moet afleggen. Als je al moe wordt van de gedachte kan ik je uit je droom helpen: in Parijs is het léuk om rond te wandelen. Want iedereen doet het en overal gebeurt wel wat en is wat moois te zien. Lopen is daar ook niet simpelweg van A naar B komen, maar echt rustig slenteren en goed om je heen kijken, je ogen de kost geven. Zo zie je ontzettend veel; natuurlijk veel meer dan wanneer je jezelf zou (laten) vervoeren per auto. Onderweg hoppen de Parijzenaren even binnen bij een patisserie om macarons te scoren, strijken ze even neer op een terrasje, kopen ze alvast verse groente voor het avondeten of schieten ze een boetiekje in.