NEnz’s Weird Weekends #9

Nenzs weird weekends 9

Donut[1] Als het sneeuwt, ben ik één van de eersten die in haar wanten staat te klappen van pret. Maar zelfs ik moet toegeven dat er ook zoiets is aan overkill op het sneeuwfront. Een tripje naar de buurtsuper in je autootje wordt een dollemansrit, er is geen elegant kledingstuk meer te vinden dat je wapent tegen de kou (om over schoeisel nog maar te zwijgen – en ik vertik het om UGGS aan te schaffen – waarmee ik mezelf dan weer in 't been schiet, maar goed) en de ene verkoudheid is nog niet voorbij of je loopt alwéér rond met een snotneus en een dikke keel. Het is gewoon erg onpraktisch, die sneeuw. Ik voel me er af en toe een beetje als een rat in een val door – en ik zal niet de enige zijn.

Vorige week overleed een voor mij heel bijzondere oudtante en afgelopen vrijdag vond de begrafenis plaats, in Den Haag. Natuurlijk is zoiets als verdrietig genoeg, maar als de sneeuw dan ook nog eens met bakken uit de hemel komt en het complete Nederlandse verkeer ontregelt raakt, raakt een mens toch wel erg van de kook. Ik stond me 's ochtends met nog nat haar af te vragen of ik twee of drie paar sokken over elkaar aan moest trekken toen mijn moeder mij opbelde om te vragen of ik me wel aan de chaos op de weg wilde wagen. Er stond toen namelijk al zo'n 16 kilometer file. Nu ben ik het type dat zéér onrustig raakt van file. Als kind kon ik me niets heerlijkers voorstellen dan lekker knus op de achterbank van de auto onder een dekentje bivakkeren met een stapel Donald Ducks, maar ergens in mijn leven is er iets misgegaan (na een traumatische ervaring of twee, drie) waardoor ik niet langer kalm & sereen kan blijven als een autorit iets langer duurt dan ik gepland had. Bovendien schijn ik de reputatie te hebben te pas en te onpas een sanitaire stop te moeten maken – vooral als daar geen middelen toe geboden zijn – dus zoiets kon alleen maar uitlopen op een rampzalige rit.
En toch zei iets in mij dat ik hier gewoon bij moest zijn, dat ik dit niet wilde missen. En dus haalde ik diep adem, groef ik een oxazepammetje op, trok ik drie onderbroeken en drie paar sokken over elkaar aan en liet ik me door mijn ouders ophalen om aan onze barre wintertocht te beginnen.

Voor de dikke laag sneeuw en de glijpartijen was ik – misschien gek genoeg – niet bang. Maar toen we op een gegeven moment muur- en muurvast kwamen te staan middenop een kruising ter hoogte van de Prins Clausbrug – ironisch genoeg een kilometer voor een tankstation met wc – moest ik alweer zó nodig plassen dat de paniek toesloeg. Nu ga ik meer informatie met u delen dan me lief is, maar ik heb ooit eens een aflevering van Weeds gezien (één van mijn favo series btw) waarin hoofdpersonage Nancy (toeval?) bij de Mexicaanse grens in de file staat en zó nodig moet plassen dat ze uiteindelijk op de achterbank kruipt en haar behoefte doet in een lege koffiebeker van Starbucks. Geniaal idee! En dus stap ik – ik heb u gewaarschuwd! – tegenwoordig geen auto meer in zonder 'plasbeker'. Enfin: het was wat gehannes met al die lagen kleding en een over me heen gespannen dekentje en ik was nét klaar om al mijn gêne overboord te gooien toen we als in een gelukzalig moment tóch bij het tankstation arriveerden. Hallelujah!

Maar dat was nog niet de enige beproeving op onze route. Het was zó ontzettend druk en de wegen zo slecht begaanbaar, dat we al vreesden dat we te laat zouden komen. Middenin Den Haag raakte de tomtom van de leg – we kwamen ergens vast te zitten in de sneeuw en moesten met behulp van rubberen automatten (mijn ouders gaan altijd compleet voorbereid op pad – zo hadden ze ook een sneeuwschoffel in de achterbak liggen!) proberen om weer grip op de weg te krijgen en we konden niets meer doen: we zouden echt te laat zijn. Mijn tante belde nog dat ze de dienst een uur uit hadden kunnen stellen – omdat er meer mensen waren die last hadden van het verkeer – maar zelfs dat mocht niet baten: pas toen het laatste nummer werd gedraaid, kwamen wij binnengerend. Mijn vader was op dat moment zelfs nog rondjes aan het rijden om een parkeerplek te vinden – want alles was vol of onbegaanbaar. In totaal zijn we bijna vier uur onderweg geweest.

Gelukkig hebben we uiteindelijk nog mee kunnen lopen in de stoet en afscheid kunnen nemen bij de kist – dat was wel heel mooi in de sneeuw. En we waren er voor de familie: het belangrijkste. Na afloop van de dienst zijn we eerst maar naar het huis van één van mijn tantes meegegaan om nieuwe krachten op te bouwen met mini-risolles (Indische hapjes) en heel veel kerstthee en dat bleek maar goed ook, want op de weg was het nog steeds een chaotische toestand. Want alle opleggers van Nederland vonden het ook ineens nodig om te scharen. Whatever that may be. De terugweg verliep ondanks een file door een in de brand staande auto (ieks!) wel wat beter en de door mijn tante toegestopte plastuit zorgde voor een zekere innerlijke rust: na tweeënhalf uur was ik gelukkig weer veilig thuis alwaar ik de vloer eventjes heb gekust en tig halleluja-eske kreten heb uitgestoten omdat we wonderwel heel uit het avontuur waren gekomen. Mijn vader – de chauffeur van die dag – belde me na afloop ook nog even om zich te verontschuldigen voor die scheldkannonades in de auto: het was de chaos talking.

Voor je familie moet je wat overhebben (en dat zit ook wel snor). Maar mag ik bij deze wel een verzoek doen aan de weergoden om alvast de dooi in te zetten?

BoomboxLast Christmas – Mar Variation

5 Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *