Drie bizarre avonturen uit Spanje:
IJs, ijs, baby!
We waren net een uur in Valencia, liepen langs het strand en zagen iemand voorbijwandelen met een ijsje. Omdat ik tegenwoordig voor De ijsfiets werk (daar kun je de allerlekkerste ijsjes eten en de allercoolste ijskar huren van Nederland, dus, mocht je binnenkort een feestje hebben…), dacht ik meteen: oooo, laat ik hier ook even de ijsjes testen! Want: op en top zomergevoel natuurlijk. Dus schuifelde ik op mijn espadrilles ik de eerste ijssalon in die ik tegenkwam, alwaar ik met handen en voeten (no hablo español) probeerde uit te leggen dat mijn vriend twee bolletjes ijs in een bákje (doe dan verdomme ook niet zo moeilijk) wilde en ik twee bolletjes ijs op een hóórntje. Met tot gevolg dat ik een ijshoorn kreeg aangereikt ter grootte van een polsstok, met twee bollen ijs ter grootte van grapefruits. I kid you not. Ik stamelde nog iets van: ‘Wow, that’s one big ice cream!’, waarop de ijsverkoopster mij glazig aankeek (no hablo Inglés). Eenmaal buiten in de brandende zon begonnen die bollen te smelten als een malle, waardoor mijn volledige rechterarm gehuld was in ijs en ik als een idioot probeerde mijn ijs weg te werken. En het ergste: het was niet eens lekker! Het smaakte naar zoet op zoet op zoet (laat dit een wijze les zijn van uw ijsprofessor: als je bij de ijssalon van die bakken met hoog opgespoten ijs ziet, is dat eigenlijk nooit écht lekker ijs, want véél opgeklopte lucht). Ondertussen liepen er natuurlijk allemaal strandgangers langs die lachend naar mij wezen (ik overwoog nog even een buiging te maken, maar was te beschaamd). Toen was ik er klaar mee. Ik heb de hele zooi zó in de prullenbak gegooid en de rest van de vakantie geen enkel Spaans ijsje meer aangeraakt. Je kunt het meisje wel (tijdelijk) uit De ijsfiets halen, maar je kunt De ijsfiets niet uit het meisje halen.
Sterven in een donutpyjama
Na twee dagen genieten van zon, zee en strand, werd ik ’s ochtends wakker terwijl ik dacht: ‘wat voelt mijn lip raar aan?’. In het donker schuifelde ik naar de badkamerspiegel, alwaar ik oog in oog stond met de blonde versie van Kylie Jenner, maar dan slecht uitgevoerd. Mijn onderlip was opgezwollen ter grootte van een schoteltje (als het nou mijn bovenlip was geweest, had dit nog een succesvolle look kunnen zijn). In paniek maakte ik vriendlief wakker: ‘Help, er is iets raars met mijn lip!’. Hij keek me aan en zei: ‘Kun je eerst even ophouden met je tong uitsteken?’. NIET wat je op zo’n moment wil horen. ‘Dit is het’, dacht ik. ‘De volgende fase is dat mijn luchtpijp wordt dichtgedrukt en ik hier sterf, in een Valenciaanse hotelkamer, met een kop als een oude Kylie Jenner in een pyjama met donutprint’. Gelukkig was het geen allergische reactie op voedsel (ik verdacht die dekselse sardientjes van de dag ervoor al), maar reageerde mijn verbrande lip raar op de hormoonzalf die ik ’s nachts gebruikte op mijn wang. Daar kwam ik achter doordat ik dus twee dagen achter elkaar met deze bizarre look wakker werd. De rest van de vakantie noemde mijn lief mij ‘Sebastiaan’, naar de krab uit De Kleine Zeemeermin.
La cucaracha
De hele vakantie lang was ik een beetje op mijn hoede en vooral ’s avonds in het donker: bang dat ik oog in oog zou komen te staan met de beruchte Spaanse cucarachas. Oftewel: kakkerlakken (brrr). Tijdens een vorige trip in Valencia liepen wij – op klaarlichte dag notabene – over de pier, toen er één vrolijk voorbij kwam wandelen met een hoedje op, schoentjes aan en een koffertje in zijn hand. Ooit heb ik mijn broertje eens in zijn arm gebeten toen ik op de vlucht was voor een kakkerlak in de tuin van ons toenmalige vakantiehuisje en hij dacht lollig te zijn door mijn vluchtroute te blokkeren (blinde paniek maakt van mij een beest). Dus liep ik ’s avonds uiterst alert rond, met mijn blik vooral strak op de grond gericht. Op de laatste avond zaten we gezellig gin-tonics te pimpelen in een hippe club, toen ik iemand die aan de bar hing, ineens woest met zijn voet op de vloer zag stampen en iets kleins in een vloeiende beweging ónder de bar zag schuiven. Ah, dat was de cucaracha.
Foto: ‘Summer’ door Alvaro Dominguez