Ik ben een ontzettende schijtluis. Maar die hint hadden jullie misschien al eerder opgepakt. Ik zie werkelijk overal naderend onheil. Vandaar dat ik mezelf ook niet bepaald vertrouw achter het stuur. Oude, dementerende vrouwen met staar in hun ogen scheuren erop los. Kids van amper 18 met een één-dag-oud rijbewijs maken al hele roadtrips. Huisvrouwen met zesentachtigduizend dingen aan hun hoofd nemen deel aan het verkeer met de make-uptas op schoot, voor het stoplicht nog even aan de maquillage werkend en ondertussen druk telefonerend met de nanny. En dan durf ik, tweeëntwintig jarige blom met verantwoordelijkheidsgevoel, de auto niet in. Tja. Het roze papiertje dient al twee jaar als accessoire in mijn handtas en nóg heb ik nog nooit gereden. Ik bedoel écht gereden; zo van: "Ik ga eens even lekker een stukje rijden!". The fact is: ik geloofde mijn examinator niet toen hij mij een ferme handdruk gaf en de angstaanjagende woorden: "Veel rijplezier" uitsprak. Ik vond het zelf nog veuls te vroeg om mij de weg op te sturen. En hij vertelde mij zomaar dat ik vanaf dat punt automobilist was. De onverantwoordelijke vent.
De laatste en tevens enige keer dat ik in mijn ouders’ auto op de bestuurdersstoel sprong, liep uit op een traumatische ervaring. Ik miste op een haar na de zes meter lange Amerikaanse auto van de overbuurman, bracht mijn moeder tot het slaken van een ijselijke gil vanachter het keukenraam, schampte aan de hoek van de straat bijna een lantaarnpaal en liet daardoor mijn vader ontsteken in het uiten van een scheldkannonade. Toen ik vijf minuten later stopte bij het plaatselijke winkelcentrum had ik er zó genoeg van dat ik uitstapte, wegliep en nooit meer terugkwam.
Nou ja, natuurlijk kwam ik wel terug (drama, drama, drama), hetzij met een totaal de grond in gestampt enthousiasme voor autorijden. En vreemd genoeg zagen mijn ouders er plots ook niet meer het nut van in dat hun dochter zichzelf kon gaan vervoeren. De lieve vader van mijn vriendje zag in mij echter wel een Knight Rider en dus gaf hij mij af en toe les. Dan mocht ik een klein stukje rijden in zijn grote auto, bezorgde hij me zweetaanvallen door me een middag lang achteruit te laten inparkeren, of stuurde hij me de snelweg op om gevaarlijk te gaan invoegen.
Toch waren die ritjes af en toe nog niet de duw-in-de-rug om mij te laten scheuren als een Jos Verstappen. En na een pauze van anderhalf jaar onafgebroken autorijd-verzuim, stuurde hij me zijn Passat in om een hele dag lang Nederland door te cruisen. En dat deed ik. Klappertandend, maar on the road. En het ging hartstikke goed. Nu oefen ik nog af en toe een avondje. Vriendjelief komt me dan langshalen met de grote Passat en ik rijd ons dan naar zijn huis. En breng mezelf aan het eind van de avond ook weer terug. Met een gevoel van euforie leesbaar op mijn ronde gezicht. We hopen zo dat mijn zelfvertrouwen een beetje aangroeit. En ik binnenkort vrijwillig plaats wil nemen in de auto van mijn ouders. En zij mij dat zonder neurotische blikken toestaan.
Cruisin’ – D’Angelo