In mijn vorig huis was het vaak een hele tour om met fiets en al het appartementencomplex uit te rijden. Of erger nog: terug te keren. Fietsen kunnen daar namelijk worden opgeslagen in de gezamenlijke fietsenstallingen, die zich op de eerste verdieping bevinden. Daar zit dan een plaatje naast de deur waar je je zogenaamde ‘token‘ langs moet halen om de deur open te laten draaien. Natuurlijk stond ik altijd voor het verkeerde plaatje, waardoor niet de fietsenstalling, maar de deur naar het trappenhuis dan met een woest gebaar naar binnen openzwaaide. Als je dan eenmaal wél bij je fiets was en de stalling wilde verlaten, moest je die stomme token wéér voor zo’n stom plaatje houden om naar buiten te kunnen (alsof we massaal zouden willen rondhangen in de fietsenstalling). Uiteraard was die token tegen die tijd weer nergens te vinden (in mijn tas? jaszak? broekzak? wacht, had ik ‘m nou aan mijn fietssleutel gehangen?). Vervolgens kon je alleen van de eerste verdieping naar beneden komen door óf je fiets te proberen in het hokje voor de lift en achtereenvolgens ín de lift te frommelen, óf je moest van een waanzinnig steile helling naar beneden fietsen, alwaar je gevaarlijk rond drie enorme rotsblokken moest zien te slalommen, die er lagen om te voorkomen dat er auto’s naar boven zouden rijden.
En dat was dan nog slechts de heenreis.
Terug, was het nog een veel dramatischer verhaal. Als ik wiebelend aan kwam fietsen, beladen met boodschappen, kwam ik met mijn puppyconditie natuurlijk nevernooit die steile helling weer op. In het begin frommelde ik dan dus mezelf, plus fiets, plus boodschappen in zo’n lift naar de eerste verdieping en vervolgens in het hokje voor de lift. Daar moest ik dan de verleiding weerstaan om NIET OP DIE ENORME GROTE ZWARTE KNOP NAAST DE DEUR TE DRUKKEN, want dan werd die loodzware deur automatisch (naar binnen! in dat kleine hokje voor de lift!) geopend en werd je met fiets en al en met grof geweld geplet achter die deur.
Later kwam ik erachter dat er aan de achterzijde van het gebouw ook nog een steile trap met een fietsgeul ernaast was. Moest je wel je zwaar met boodschappen beladen fiets een paar meter mee naar boven trekken, maar het was tenminste nog íets (en goed voor Jennifer Lopez-billen).
Wat ben ik dan blij met mijn nieuwe huis, waar ik gewoon met jas en al in het washok verdwijn en enkele seconden later via de achterdeur naar buiten fiets. Net magie! (het enige wat ontbreekt is een rookmachine)
Er zijn enkel nog wat obstakels op de terugreis; zo kwam ik van de week uit de stad terug met uiteraard veels te veel brood en macarons, een enorme bos verse bloemen van de bloemenmarkt, een op de één of andere manier gewonde duim waar bloed uit kwam (geen idéé hoe ik daar aan ben gekomen) en een goedkope-oorbel-uit-dat-koddige-strandwinkeltje-in-Valencia die de hele tijd uit mijn rechteroor sprong. Toen mijn onemanshow eenmaal bij de achterdeur was beland, viel er ook nog eens een knoop van die verrotte winterjas, waar ik nou al tig zondagen op rij afgevallen knopen aan heb zitten naaien.
Woest en met loopneus reed ik mijn fiets naar binnen in een pikkedonker washok – want de lichtknop zit natuurlijk precies aan de andere kant van de ruimte; de meest dichtstbijzijnde knop is voor de buitenlamp – alwaar ik een rek met door vriendlief vers gewassen & opgehangen witte T-shirtjes aan mijn fietsband reeg. Goed, daar zie ik dus nog wat verbeterpunten. Maar toch: er kan niets op tegen dat vrije gevoel van (liefst op een zonnige dag natuurlijk!) op je fiets springen, de wind door je haren voelen en zingend door de straten sjezen. Al dan niet met een bos verse bloemen in je mandje.
Ik vond twee belachelijk mooie fietsen van het merk Electra die dat allemaal nóg leuker maken. Allereerst: de Night Owl, te koop bij Bikesplaza:
En dan nog de Navajo Cruiser, te koop bij Cruise Control Bikes
En dan nu maar hopen op mooi fietsweer.
6 Comments