Vlak voor de feestdagen ging ik met mijn moeder naar Düsseldorf. Dat proberen we elk jaar even te doen, om ons alvast onder te dompelen in hysterische kerstsferen, cadeautjes te kopen, glühwein te drinken, flammkuchen te eten en de slappe lach te krijgen. Dit jaar verbleven we in een heel klein hotel in het centrum van de stad, dat werd gerund door twee broers (of twee mannen die gewoon héél erg op elkaar leken, we hebben hun DNA niet gecheckt). We sliepen in een schattig Amélie-achtig zolderkamertje met kitchenette en uitzicht op een kerkje. Ganz gemütlich!
Omdat we op de dag waarop we uitcheckten nog een paar uur in de stad wilden doorbrengen, vroegen we of we onze koffers ergens in het hotel mochten stallen. Dat mocht: er was een personeelsbadkamer waar we de koffers achter konden laten (dit stuk moet je onthouden voor straks, als het spannend wordt). We kregen een cijfercode mee om aan het einde van de dag toegang te hebben tot onze bagage.
Na een dag lang rondsjouwen en veel te veel brood, cadeautjes, gepofte kastanjes en Duitse vleeswaren (dit geheel op conto van mijn moeder; die wil elk jaar naar het marktstalletje van ‘Schinken Tony’) te hebben ingeslagen, kwamen we weer terug bij het hotel. Bij binnenkomst was er een lange, smalle gang met enkel in de hoek een lederen stoeltje en een kastje met daarop een schaaltje potpourri (interieurdesign in Duitsland is nog een beetje blijven steken in de jaren ’90). Je moest de trap naar boven nemen om uit te komen bij de kamers en de personeelsbadkamer waar, zoals eerder genoemd, onze koffers stonden.
Terwijl mijn moeder boven haar koffer ging pakken, bleef ik beneden om alvast wat tasjes met boodschappen te rangschikken en te verdelen. Ik had o.a. een zojuist aangeschafte limit edition print voor aan de muur (van papier!) op de lederen stoel neergezet. Net toen ik opmerkte dat mijn moeder wat lang wegbleef, kwam er ineens een enorme plons water uit het plafond zetten, in de hoek, dwars over de beveiligingscamera heen en over het lederen stoeltje. Ik kon nog net op tijd mijn boodschappen in veiligheid brengen, maar mijn linkerarm en tas waren nat. Ik tuurde verbaasd naar boven, recht in de bewakingscamera. Het bleef nog stevig nadruppelen ook en omdat er een stroompje water over de vloer liep, moest ik de boodschappen nog een keer in veiligheid brengen. “Mam!”, riep ik naar boven. “Mam! Wat ben je aan het doen?”.
Even later kwam mijn moeder de trap af sjouwen, met haar koffer. “O, ik heb meteen even gebruik gemaakt van het personeelstoilet”, zei ze. “Ehm, ik denk dat die buiten gebruik was…”, zei ik, wijzend op het waterballet in de hoek van de hal. “Oeps.”, zei mijn moeder, terwijl ze verschrikt keek. Veel tijd om ons te schamen hadden we niet, want we hadden een trein te halen. Pas toen we even later op het station zaten te wachten, kwam bij mij de lachkick en bij mijn moeder de schaamte. “Ik zal de broers even sms-en om ze te vertellen wat er is gebeurd”, zei ze, “dat is wel zo netjes, toch?”. Ik knikte en zei: “Bovendien is op de bewakingsfilm precies terug te zien hoe ik verschrikt in de camera staar en jij even later de trap af komt, dus we zijn er sowieso gloeiend bij, moeders.”
Gelukkig zijn we niet verbannen uit Düsseldorf: “Schönen Dank!“, sms-ten de hoteleigenaren terug. Pfew…