Carjack(ass)ed

Er zijn van die momenten in je leven waarop je zeer ad rem hoort te reageren. Er zijn zelfs situaties die zó vervelend zijn dat je sneller dan Fiona H. ‘mode’ kan zeggen moet reageren. En ik heb me nou altijd in gedachten afgevraagd wat ik in zo’n situatie zou doen. Ik bedoel: we kijken allemaal wel eens een fillem en God weet dat je je dan altijd in de rol van de hoofdpersoon verplaatst. En in een dramatische of enge film verplaats je je dan altijd in de rol van het slachtoffer of de aangedane (dé reden waarom ik Saw II niet ga kijken, overigens. Ik ga me dan afvragen of ik met mijn hand in de opengesneden buik van een man zou gaan graaien om de sleutel van mijn kaakklem te vinden of dat ik vrijwillig mijn onderlip over mijn hoofd zou laten trekken. Geen prettige gedachten, kan ik je vertellen). Nu spookt het dan vaak door mijn hersentjes of ik mij zou kunnen verweren in een gevaarlijke situatie. Stel dat er op straat ineens een man op mijn rug springt bijvoorbeeld. Zou ik dan sterk genoeg zijn om als een bezetene te gaan gillen en de man in zijn home entertainment system te schoppen of zou ik als een idioot stokstijf stilstaan en geen woord kunnen uitbrengen? Ja lieve lezers, daar denk ik dan wel eens over na hè? En dan verwacht ik altijd dat ik als verlamd meegevoerd zal worden naar stille plekken of ontvoerd zal worden en in een Center Parcs bungalow zal worden gedumpt. En regel één van Oprah is dat je je nóóit of te nimmer mee moet laten nemen naar een andere plek. Leuk geprobeerd Oprah, maar ik denk niet dat mijn ontvoerder/verkrachter/berover/mishandelaar zin heeft in een robbertje onderhandelen of oor heeft voor mijn smeekbedes.

Afijn, afgelopen zaterdagavond reden vriendjelief en ik in de auto op weg naar mijn huis. Het was al tegen twaalven, dus niet meer zo heel pluis op de weg. We zaten lekker mee te zingen en te headbangen met Jamie Lidell toen er opeens een megagrote BMW-schroothoop met een groep jongens voorbijstoof en ons met een gigantische bocht inhaalde door spook te gaan rijden over de linkerrijstrook. Enigzins onder de indruk van dit voorval, maar gewend aan wegpiraten, lieten wij ons niet van de kaart brengen. Totdat de auto ineens midden op de grote weg, net voor een bocht stopte en er twee louche figuren uitstapten, ons in ons tootootje aankijkend. Naar wat mijn vriendje later zei bleek ik heel hard “Oh shit” te hebben gezegd, waarna hij als een idioot de auto omstuurde en een woonwijk inreed. Die helemaal geen woonwijk maar een parkeerplaats bleek te zijn en fijn doodliep. Ik zat ondertussen alle palletjes naar beneden te drukken om de deuren te vergrendelen en te bedenken of ik mijn portemonnee ergens moest verstoppen. “Shit, wat nu?” riep vriendjelief uit. Ik zei tegen hem: “Het loopt hier dood, we moeten terug. Ik heb alles al vergrendeld, dus er kan niets gebeuren.” En dus keerden we om en stoven we de parkeerplaats af, de andere kant op van waar de auto stond. Dachten we. Want er stond helemaal geen auto meer.
Waarschijnlijk hadden we gewoon te maken gehad met een stel asocialen die hun passagiers midden op de weg lieten uitstappen, in plaats van een groepje carjackers of berovers, waar we op dat moment allebei vanuit gegaan waren.

Gelukkig konden we er even later wel om lachen, zeker toen we ons bedachten hoe het er uit moet hebben gezien voor de passagiers van de stoppende auto. Maar ondertussen trilde ik nog wel als een rietje. Want misschien waren ze inderdaad wél van plan geweest om ons te beroven, je weet het nooit. En ik was me sowieso dood geschrokken.
Één postieve gedachte die we uit dit voorval kunnen halen, is dat we weten dat we allebei zéér ad rem reageren in nare situaties. Alleen misschien een beetje té ad rem…

La Musica: Multiply – Jamie Lidell

13 Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *