There’s No Place Like Home #1

  Home

The boyfriend en ik wonen nu alweer bijna twee jaar in ons huidige appartement. En we wonen hier fijn, zondermeer. Maar omdat het eigenlijk onze bedoeling was om hier maar tijdelijk te gaan wonen, zijn we nu weer on the lookout voor een nieuwe stek om neer te kunnen strijken. Liefst iets dat zoveel mogelijk lijkt op het peperkoekhuisje uit 'The Delicious Miss Dahl' (dromen mag altijd, toch?). Daarentegen weet ik nu al dat ik alle vaste bewoners van dit stukje wijk zal gaan missen. Veel contact tussen buren onderling is er niet, maar De Japies, Skibril, Meneertje 8.6, Fokke & Sukke, de Technohomo's en alle andere buurtbewoners (die ik later allemaal nog zal beschrijven in deze rubriek) staan wel garant voor een dagelijkse portie live-entertainment. Vrienden & familieleden leven inmiddels ook meer dan gezond voor ze is mee met deze soap en vragen geregeld hoe het gaat met de Technohomo's en of we even langs het raam bij Fokke & Sukke kunnen lopen.

Ditmaal deel 1 uit deze reeks, waarin ik aan u presenteer:

De Japies

De buurt waar ik woon is eigenlijk best wel heel rustig & zen (mij eigenlijk té rustig & zen). Het is niet zo dat we allemaal heel erg last van elkaar hebben ofzo; het gaat allemaal vrij gemoedelijk. De uitzondering die die regel bevestigt, is de familie Japie, woonachtig in één van de huizen waar ik vanaf drie hoog op uitkijk (ik kan dus op hun huis & tuin kijken). Geen idéé hoe deze mensen echt heten, maar het begon allemaal met hun zoontje, wiens voornaam Japie is.

Japie is typisch zo’n kind dat je al van tien kilometer afstand zeurend en blèrend aan hoort komen (terwijl hij dan in z’n eentje is, want welk zichzelf respecterend kind wil er nou met zo’n zeur spelen?), dat met zijn fiets in één zwaai alles wat ook maar kans van leven had uit de voortuin weet weg te maaien en dat altijd zoek is. Door die laatste karaktereigenschap zijn wij er ook achtergekomen dat hij ‘Japie’ heet, omdat we zijn ouders voortdurend “Jápieeeee! JAAAAP!” hoorden blèren door de buurt.

Enfin; dan heb je Ma Japie, die de vaste bewoonster is van het huis. Die zie je niet veel op een dag, maar je hóórt haar wel. Zo zijn haar vaste uitatingen: “Tánja!” (tegen haar chihuahua) of “Jápieeee! JAAAAP!”. Maar het wordt pas echt feest als Pa Japie zijn dagelijkse ronde komt doen. In een grote, oude, zilveren Mercedes komt hij aangekard, Een Hollandse zanger van het kaliber Wolter Kroes blèrend door de geluidsinstallatie van zijn auto. Steevast hetzelfde nummer, iets met de poëtische tekst: “als je niet meer van me houdt, wordt mijn hart zo koud”. Pa Japie heeft bovendien een bijzonder uiterlijk, dat beschreven zou kunnen worden als dat van iemand die elke dag vier uur onder de zonnebank ligt, waardoor hij een soort cromabruine shar-pei (zonder de puppyoogjes) lijkt. Hij heeft bovendien de motoriek van Ozzy Osbourne en in combinatie met zijn laaghangende broek zorgt dat voor een dodelijk bouwvakkersdecolleté.

Elke dag rond negenen komt hij aangereden, waarbij hij al aan het begin van de straat (die toch een meter of 30 lang is) begint met toeteren. Naar Japie, want het is de bedoeling dat die dan braaf aan komt hollen en zonder morren in de auto kruipt bij Pa Japie (#fail). Wat door de hiervoor beschreven karaktertrekken van Japie dus nooit volgens scenario verloopt. Na een duetversie van “Jápieeeee! JAAAAP!” door Pa & Ma wordt Japie meestal aan zijn nekvel de auto in gesleurd waarna Pa Japie, dezelfde Wolter Kroes-hit afspelend, de straat uitsjeest, ondertussen alle buurtkatten de stuipen op het lijf jagend. Dit ritueel herhaalt zich meestal weer rond een uur of vijf ’s middags als hij wordt thuisgebracht, maar dan omgekeerd, want dan wil Japie natuurlijk weer niet uit de auto komen.

Ik hou mijn hart nu al vast voor de puberjaren van Japie.

Boombox September in the rain – Norah Jones (op aanraden van mijn mams – de wandelende jukebox n.o.1)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *