Als mijn ouders weer eens aankondigen ‘te gaan klussen’, kun je maar beter zorgen dat je ze een tijdlang niet belt, niet bij ze langsgaat en zeker niet tussentijds informeert naar de situatie. Het beste kun je maken dat je ’t land uit bent.
Mijn vader valt namelijk in het klusprofiel ‘geen gezeur, dat fix ik wel’, waarbij hij geregeld als een olifant door een porseleinkast dendert, te grote gaten in de muur boort en vooral heel vaak verzucht dat zijn materiaal niet deugt; mijn moeder is, ondanks dat ze altijd en overal een klusproject ziet, meer het klustype ‘voorzichtig! help!’, wat gepaard gaat met veel dramatische gillen à la: "Wal, WAT DOE JE NOU?!". Deze combinatie wordt ook weleens omschreven als ‘olie & vuur’.
Nadat mijn ouders de woonkamer hadden laten witten door een schildersbedrijf, bedachten ze ineens (of liever gezegd: bedacht mijn moeder en legde mijn vader, te moe om tegen te sputteren, zich maar neer bij de situatie) dat ze wel een klein gelhaardje aan de muur bij de zithoek wilden hebben.
Voor wie net als ik een broertje dood heeft aan kluswinkels als Gamma en Karwei en dus bij gelhaardje denkt aan iets wat je bij de Etos kunt kopen: een gelhaardje is, in dit geval, een soort openhaard-achtig kastje dat je aan de muur hangt en waar een opening met deksel in is gemaakt waar je een brandbare vloeistof in giet die je aansteekt. Voilà: een gelhaardje.
Maar het is dus wel een ópen haardje, zonder glas ervoor. En dat, in combinatie met mijn stuntende vader en tikkie neurotische moeder, leek mij een bedenkelijk iets.
Nu is het zo’n beetje lente, worden de dagen langer & lichter en vraag je je af wat een mens nog met een open haard in zijn huis moet, maar dan ken je mijn moeder nog niet, die nog vastbeslotener is dan Rutger Castricum op een slechte dag.
Zo werd ik drie weken geleden prompt weggesleurd bij een verjaardag vandaan om voor sluitingstijd nog even bij een serie kluswinkels te kunnen kijken naar zo’n haardje. Dat uiteraard pas de week erop aangeschaft werd, want toen werd er tussen 08:00 en 09:00 ’s ochtends 25% korting gegeven (mijn ouders waren om 08:10 ter plaatse).
De uren erna werd er in het huis van mijn ouders veelvuldig geboord, gescholden op materiaal en dramatisch gegild. Tussendoor ontving ik veelzeggende smsjes van mijn moeder met teksten als: “Zenuwslopende situatie bij ophangen haardje. Waterpas deugt niet? Gevloek.” Later die dag sprak ik mijn vader die enkele kilo’s lichter leek en iets verzuchtte over een defecte waterpas en te grote boorgaten in de muur. Maar het haardje hing wel, wonder boven wonder.
Toen ik een paar dagen later al mijn moed verzamelde en naar huis belde om te vragen of het haardje reeds zijn vuurdoop had gemaakt, zei mijn moeder: “Ja, maar we hebben ‘m na twee minuten toch maar uit gedaan, want hij begon nogal woest te vlammen. Dat vonden we eng.”
Ik mocht er afgelopen zondag nog eens zelf notie van nemen, toen mijn ouders vol goede moed nog maar eens besloten om het haardje te ontsteken. Ik zat verdiept in het Volkskrant Magazine, maar toen ik opkeek, zag ik dat de gordijnen ineens waren weggeschoven van het haardje tot op de zéér veilige afstand van drie meter, banken werden weggehaald: kortom, de halve woonkamer werd verbouwd, en mijn moeder kreeg weer diezelfde blik in haar ogen als toen ze mijn vader ooit eens aan de rand van de dakgoot zag hangen.
Toen werd het haardje ontstoken. De blikken van mijn ouders weken geen seconde weg van de vlammen. Die na twee minuten wederom behoorlijk hoog werden.
Binnen enkele seconden veranderde de situatie van 'lekker gezellig haardje aan' in 'code rood, code rood' en riep mijn moeder hysterisch dat mijn vader het deksel op het haardje moest doen om de boel te doven, wat hij ook deed.
Maar toen ik vanaf veilige afstand opmerkte dat ik aan de rechterkant nog steeds een heel klein vlammetje zag, tilde mijn vader het deksel op om te kijken en kolkte de woeste vuurzee zich wederom een weg naar buiten, het haardje in.
Toen ik mijn vader vervolgens naar de keuken zag rennen om een tang te pakken om het hete deksel nog eens mee op te pakken en ik vanuit mijn linkerooghoek mijn moeder een blusdeken zag uitvouwen, kreeg ik ontzettend de slappe lach. Het vuur werd gedoofd en het haardje is sindsdien niet meer operabel geweest. Misschien proberen ze het ooit nog eens, als ze brandwerende pakken hebben aangeschaft.
9 Comments