Spiegeltje, spiegeltje van de wand

Onlangs stuitte ik op een boek dat mijn nieuwsgierigheid aanwakkerde: ‘Mirror Mirror Off The Wall: How I Learned to Love My Body by Not Looking at It for a Year’, van Kjerstin Gruys. Daarin beschrijft auteur Kjerstin hoe zij een jaar lang door het leven ging zónder ook maar één keer in de spiegel te kijken of heur haar wel goed zat/ze er wel slank genoeg uitzag/haar outfit wel klopte/vul hier uw mankementen aan uw zelfbeeld in. Je leest het goed: een jaar lang. Niet naar jezelf kijken in de spiegel. Ze mocht zelfs niet in reflecterende oppervlakken (autodeuren, winkelruiten, messen) kijken. De reden? Kjerstin was het zat steeds maar aan haar uiterlijk te twijfelen en vond het tegelijkertijd belachelijk van zichzelf dat ze zo obsessief bezig was met er goed uitzien. Immers: ze was toch een gezonde, intelligente, getalenteerde vrouw die zoveel meer te bieden had dan alleen maar een leuk voorkomen?

Wat ik zo interessant vond aan het boek, was dat het me eens te meer duidelijk werd dat we – oké, IK in ieder geval, ik beken! – zo vaak bezig zijn met er leuk uit willen zien: tot in de puntjes gestylede outfit (die er natuurlijk wel als casual bij elkaar gegooid uit moet zien), goed strandhaar, netjes gelakte nagels, muffin tops vakkundig verborgen; dat het soms ’t plezier wegneemt van gewoon helemaal in het moment zijn en genieten van alle dingen die het leven te bieden heeft. Het gaat er toch – kortweg – niet om wat we zien als we in de spiegel kijken, maar hoe we ons van binnen voelen? Waarom kijken we toch zo vaak in die spiegel voor de bevestiging die we zo eigenlijk niet krijgen?

Je zou kunnen zeggen: als je niet vol goedkeuring naar jezelf in de spiegel kunt kijken, is al je spiegels afplakken dan wel de oplossing? Heb je dan niet een dieperliggend probleem? Maar ik denk dat het volgende iedereen wel bekend voorkomt: je staat op, doet het ritueel in de badkamer, kleedt je aan, maakt je op, doet je haar en denkt: “looking cute!” (kom op: ik weet dat je dat denkt en ZO HOORT HET OOK!). Je gaat de deur uit en alles is pais en vree, tot je oog in oog met jezelf staat in een winkelruit/passpiegel/auto/foto, het befaamde geluid van gillende violen uit horrorfilms hoort (IEH IEH IEH) en denkt: “OMG, what was I thinking?!“. Zeg maar dag tegen je die-ochtend-zorgvuldig-bij-elkaar-gesprokkeld-zelfvertrouwen! Terwijl het gevoel dat je had vóórdat je in de spiegel keek, dat was van zelfvertrouwen, onbezorgdheid; vastbesloten dat het een leuke dag zou gaan worden. Opeens ben je je heel erg bewust van je uiterlijk, en dan niet in positieve zin.

Ergens weet je het natuurlijk wel (dat heeft elke moderne moeder die is opgegroeid in het tijdperk van het feminisme er wel ingestampt): dat er legio dingen zijn die zo.veel.belangrijker.zijn.dan.hoe.je.eruit.ziet. Maar tegelijkertijd wil onze tikkie oppervlakkige kant ook gewoon complimentjes krijgen en mooi & cute bevonden worden, toch? En er het liefst zo uitzien als vrouwen op plaatjes in de media.

Net als Kjerstin denk ik dat er in dit tijdperk door de media een grote druk op vrouwen wordt gelegd om er altijd maar beeldig uit te zien. Druk die we overigens zelf in stand houden door er gehoor aan te geven. Dat is weer een psychologisch/sociologisch vraagstuk apart, maar even kort door de bocht vraag ik me af of we daarin niet een beetje te ver zijn doorgedraafd en of we niet te hard voor onszelf zijn geworden, wat onze looks betreft. Want als onze teennagels niet perfect gelakt zijn, onze benen niet glad geschoren en onze vetrolletjes niet zijn weggestopt, lopen we voor Jan-met-de-korte-achternaam. Dat denken we althans. We fixeren ons erop om er net zo uit te zien als de vrouwen die we om ons heen zien: in reclames, bladen en in tv-series en films. Voor zover mogelijk. Is dat niet krankzinnig?

De nieuwe generatie twintigers boft maar: die hebben Lena Dunham die in haar vintage hansopje tien taboes per aflevering van GIRLS verbreekt. Wij moesten het doen met de stalen buikspieren en het rimpelloze hoofd van Kim Cattral, met haar onbetaalbare designerkleren.

Ik zeg niet dat we nou allemaal massaal onze beenharen moeten gaan laten staan (al doe ik wegens luiheid op dat gebied wel regelmatig een poging…), onze make-up weg moeten gooien en in onesies rond moeten gaan sloffen – want het is natuurlijk ook zo dat er ook een stukje identiteit verscholen zit in je voorkomen, de manier waarop je je presenteert aan de wereld én dat het gewoon hartstikke leuk is om je af en toe uit te leven met glitterschoenen, nagellak, haardracht en flitsende outfits, kortom: om modemeisje te spelen. Daar zijn we tenslotte vrouwen voor. En zolang er blijdschap zit in de aanschaf van een nieuw paar schoenen, een frisse coupe of de-lipstick-in-de-perfecte-kleur, is daar ook helemaal niks mis mee. Vier die dingen en geniet ervan, met volle teugen! Maar, zoals India.Arie ooit bezong: “I am not my hair“. En hetzelfde geldt voor je make-up, outfit en al die andere dingen die je look bepalen.

En dus, gesterkt door Lena, India en Kjerstin dacht ik op een zeker moment: ik ben verd*mme toch niet mijn haar! En ik ben het gewoon ook eens gaan proberen. Om wat minder in die spiegel te koekeloeren. ’s Ochtends één keer om te zien hoe mijn outfit staat en of ik geen panda-ogen heb van mijn mascara, geen bats in mijn cave (quote copyright van Steve uit SATC) en daar moet het dan maar goed mee zijn. En nee: dan niet weer naar boven rennen net voordat ik de deur uitga om nog een keer te kijken of het écht wel kan! Daarvoor leen ik graag Kjerstin’s mantra uit het boek, dat luidt: “Goed genoeg is goed genoeg“. En raad eens wat? Ik merk veranderingen. Ik ben me minder bewust van mezelf, maar ik merk ook dat ik me zekerder over mezelf voel als ik niet steeds mijn eigen goedkeuring zoek in de spiegel (die ik daar, zoals gezegd, vaak niet vind), maar uitga van mijn gevoel. En dat bezorgt me o zo veel meer onbezorgde joie de vivre. Wat kan mij het schelen dat er iets uit mijn neus hangt, als ik te druk ben met me onsterfelijk voelen en keihard gillen in een attractie op de Kermis?! Ik kan het je dan ook alleen maar aanraden: leven met minder spiegels. Meer investeren in wat je voelt dan in wat je ziet. Immers: looks veranderen & vervagen, maar herinneringen aan een mooi, goed geleefd leven, zullen je altijd bijblijven.

Tot slot nog wat positieve mantra’s op het gebied van Radical Self Love, want daar kunnen we er niet genoeg van hebben in de wereld!

‘Mirror Mirror Off The Wall: How I Learned to Love My Body by Not Looking at It for a Year’ van Kjerstin Gruys is te koop via Bol.com.
Check ook Kjerstin’s blog: A Year Without Mirrors.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *