Joehoe, daar ben ik weer! Vers van het strand van Valencia. En ook daar heb ik mij geen moment verveeld met het in ogenschouw nemen van bevreemdende situaties…
Mijn lief is gek op gin. Hij ontdekte het drankje twee jaar geleden in Valencia, in de bar van ons hotel om precies te zijn. Nu, twee jaar later, zijn we weer terug op die plek en blijkt heel Valencia gek op gin: je struikelt erover in supermarkten, delicatessenzaken hebben enorme displays ingericht vol benodigdheden om thuis de perfecte gin-tonic te maken en veel restaurants (zelfs strandtenten!) hebben een drankenkaart vol obscure en verrassende ginsoorten.
Zo ook het leuke strandtentje ‘Atuaire‘, gelegen naast ons hotel (steigerhouten meubelen, zeegroen geverfde muren, wapperende gordijnen en een tiental Egyptische lampen aan het plafond; ik word daar heel blij van). Daar staat nu zelfs een krijtbordje voor de ingang met daarop de trotse aankondiging: ’47 gins’.
Omdat ik net uit een vliegtuig was komen rollen en nog aan het bijkomen was van het pure geluk dat mijn koffer heel – wat zeg ik; überhaupt – was aangekomen (dat is nou mijn vliegangst: zo’n zielig uit elkaar gevallen koffertje aantreffen op de bagageband met daar achteraan al mijn onderbroeken en de beschamende extra rol wc-papier die ik altijd meeneem omdat ze je in hotels maar zo weinig geven… ja toch?) bestelde ik een saaie ijsthee om mijn zenuwen te bedaren. Vriendlief zag de blauwe zee, de wuivende palmen en het bord met ’47 gins’ en ging right for de gin met de meest obscure naam: ‘Monkey 47’.
Terwijl wij wachtten op onze bestelling en wat praatten en wat wegdroomden bij het zicht op de blauwe zee en palmbomen, zag ik de serveerster vanuit mijn ooghoek een soort uitklaptafeltje zonder blad naast onze loungestoelen plaatsen. Ik registreerde dit even met een bevreemdende blik en bedacht dat het misschien een accessoire zou zijn voor een muzikant die zou komen optreden ofzo. Maar toen kwam de serveerster weer terug, ditmaal met een dienblad vol spullen uit een scheikundelokaal een een apothekersfles met kurk waarop het paarse label ‘Monkey 47’ prijkte. Toen viel bij mij de peso. Ze zette het dienblad voor onze neus op het uitklaptafeltje (aha-moment) en begon met veel omhaal haar ‘act’ van het samenstellen van een gin. Vanaf een meter hoogte goot zij de tonic langs een extreem lange, gedraaide lepel naar beneden in een glas ter grootte van een kinderhoofdje. Er kwam nog net geen vuurspuwen aan te pas. Ondertussen keek de hele strandtent geboeid toe.
Vriendlief keek alsof hij door het zand kon zakken. Hij was net die meneer in een chique restaurant die een fles van de duurste wijn had besteld en daarmee in de spotlight werd gezet door obers met stijf linnen om hun arm gedrapeerd. Alleen zaten we hier in een strandtent, in korte broek, met zand onder onze teenslippers.
Op de ochtend van ons vertrek uit Valencia, hadden we nog wat tijd te doden. We besloten een wandeling door het buurtje achter ons hotel te maken. We slenterden wat door de straatjes, keken geboeid naar de oude pandjes en de graffiti-tags tot ik richting vriendlief schreeuwde: “niet kijken!!!”. Ja, dames en heren, daar, in het zonovergoten, beeldige Valencia met haar wuivende palmen en stralend blauwe zee – de allerlaatste beelden van onze trip die we in ons opnamen – zag ik een dode hond liggen.
Tijdens onze terugvlucht deed de purser aan boord van het vliegtuig mij denken aan deze blogpost over Happymakers. Terwijl we opstegen, praatte zij ons bij door de intercom: “In dit vliegtuig bevinden zich twee toiletten. Mocht u gebruik willen maken van het toilet voorin het vliegtuig, dan vragen wij u om te wachten ter hoogte van de eerste rij. De mensen op die rij zijn speciaal geselecteerd om een gezellig praatje met u te maken…” We stegen op onder keihard gelach.
3 Comments