Alsof de ervaring van het verhuizen van mijn weblog nog niet traumatisch genoeg was, zijn nu ook mijn buren verhuisd. Zo heb je de wereld; zo valt ‘ie uiteen. En nu heb ik dus nieuwe buren. Leuke mensen, voor zover ik kan inschatten. En toch vind ik al die veranderingen maar niks. Ik vond mijn oude buren ook wel best. Op de stuiterbal – het populairste stuk speelgoed van hun kids – na dan, waardoor ik mezelf af en toe tegen de muren wierp van ellende. Als ik in een wraaklustige stemming was, trok ik gewoon even mijn cowboyboots met fikse houten hak aan om een robbertje Riverdance uit te voeren op het laminaat. Maar ja, daar schiet je zelf natuurlijk ook niks mee op.
Nu ze dan ook weg zijn, besef ik opeens hoe fijn het eigenlijk was om juist die buren naast ons te hebben wonen. Ze waren stil, ze waren geen twee-meter lang, waardoor je iedere keer een hoofd boven de schutting uit ziet komen terwijl jij in je bikini ligt te zonnen, ze rookten niet in de tuin, waardoor je gewoon lekker van je caipirinhaatje kon genieten op je ligbed zonder te worden doorzeefd met een walm van sigarettenstank in plaats van de wonderschone natuurlucht en ze hoefden niets aan het huis te verbouwen. En nu is dat allemaal voorgoed voorbij.
Daar werd ik nog eventjes haarfijn op gewezen toen ik vanmorgen om 7 uur (!) wakker werd van een hoop lawaai en gigantische schimmen voor mijn raam zag bewegen. Gewapend met mijn nagelknipper (vraag me niet waarom; het was dat of Nivea reiniginsdoekjes) trok ik de luxaflex open toen ik twee grote mannen op het dak zag. Oh god. De dakkapel. Toch niet vandaag? Ja, vandaag. Holy shit. Denkend het gewouwel te kunnen negeren, deed ik een dappere poging weer terug in slaap te komen, tot er na twee minuten een oorverdovend kabaal losbarstte. Hameren, zagen, verschuivende dakpannen: het klinkt eerder alsof ze het hele huizenblok in tweeën zagen dan dat ze een dakkapel aan proberen te brengen. En dan moet dit hevig in haar nachtrust verstoorde meisje ook nog eens thuis werken vandaag! Afijn, na een uitspraak die ik nu maar zal afdoen met het woord ‘censuur’, stampvoette ik woest naar beneden, alwaar mijn ouders in lachen uitbarstten en me vertelden dat ze al aan het afwachten waren wanneer ik naar beneden zou stormen met een gezicht als dat van Saddam Hoessein.
Nooit gedacht dat ik zo vurig zou verlangen naar mijn oude buren. Zelfs de stuiterbal mag mee terug verhuizen. En ik steek vrijwillig de handen uit de mouwen om meubels te helpen sjouwen. Wat zongen Joni en Janet nou ook alweer; you don’t know what you got til it’s gone…?
5 Comments