Contra bas

Ik ben gisteren aangerand. Door een contrabas. In de Amsterdamse metro. En hoezeer ik ook de hots heb voor een groot deel van de contrabas-spelende populatie (had ik al verteld dat ik een raar meisje ben?), ging het dit keer om een heel vervelend mens dat het enorme ding op haar rug droeg. Daar kreeg ik het dus niet bepaald warm van.

Ik stond aan het eind van een efficiënte doch zware werkdag te wachten op de trein, toen het geijkte NS-belletje ging. Hij hoeft maar te beginnen met dingedongen, en iedereen op het perron begint al luid te zuchten, zich klaarmakend voor onheilspellend nieuws. Zeg maar dag tegen dat leuke etentje van vanavond, vertel de oppas dat de kids iets langer in diens handen zullen moeten verblijven en bel je geliefde maar op met het nieuws dat hij zijn prakje hutspot maar vast zelf moet gaan eten. Dit keer was er enige vertraging. Nou goed, daar kunnen we mee leven. Toen de trein echter arriveerde, stond inmiddels de tweede serie mensen al te wachten om de trein in te springen. Gevolg: het was stampvol waardoor de machinist het nodig vond om bij elk station het dreigement niet verder te zullen rijden als er geen mensen uitstappen, door de speakers te laten galmen. Waarop het reizende volk steevast reageerde met hoongelach.
Na op die manier ongeveer een half uur later dan gepland aangekomen te zijn bij station Rai (ik hoefde nog maar één bloody halte), vertelde de machinist ons iets nieuws. Er was een stroomstoring, waardoor we niet vooruit konden. En achteruit kon ook niet, aangezien daar een railsprobleem was. Of het was andersom, ik weet het niet. Fact is dat ik nog eens een half uur in de trein heb zitten wachten terwijl het NS-personeel ons steeds berichtte dat er nog geen nieuws was over een verdere doorgang en dat we toch vooral moesten inzien dat het niet de schuld was van het personeel, zichzelf alvast stevig indekkend op scheldkannonades. In the meantime zat ik vast naast een mevrouw die nationale kampioen sms-en was en wel hield van een geluidje achter haar knopjes. Toen ik op het punt stond de telefoon uit haar roodgelakte nagels te rukken en de sneeuw in te gooien, werd er omgeroepen dat we ook best de metro konden nemen.

Hup, trein uit, op weg naar de metro dus. Waar het perron zwart stond van de mensen en de sneeuwvlokken niet van de lucht waren. Maar ik reis inmiddels langer dan vandaag met het openbaar vervoer, waarop ik me middenin de vuurlinie wierp en mezelf de metro inperste. En toen gebeurde het; eerst kwam er een man binnen met een fiets (een fiets! in een overvolle metro!) en vervolgens stapte zij naarbinnen. Met de contrabas op haar rug. Waarop ze met haar rug, of beter gezegd, de contrabas, tegen mij aan ging staan. Twintig volle minuten lang ben ik aangerand door dat ding. Daarbij besloot de metrobestuurder een paar minuten lang stil te gaan staan in een bocht die zich tientallen meters boven de grond bevond, waardoor iedereen die zich in de metro bevond, tegen de ramen aan de linkerkant werd gedrukt. Het moet er vast dolkomisch uit hebben gezien van buitenaf. Helemaal toen de vrouw naast me een broodje leverworst begon te eten en ik groen begon te zien.
Je begrijpt, toen de deuren opensprongen op station Duivendrecht en ik de overige driekwart van mijn reis kon gaan vervolgen, moest ik toch wel even de vloer kussen. En ik had zelfs een zitplaats in de trein richting Utrecht.
Maar denk maar niet dat ik ooit nog roep dat ik het niet erg vind om met het openbaar vervoer te reizen…

Responsible – Sara Bareilles

9 Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *