Als er Idols-audities voor automobilisten zouden bestaan, dan zou ik dat sneue type zijn waarvan je bij haar eerste schichtige blik in de camera al denkt: “dat wordt niks.”
Maar wat te doen als vriendin F., woonachtig in Rotterdam, net naar Londen is geweest en daar een grote roze Christian Louboutin-doos met macarons van Ladurée voor je heeft weten te bemachtigen? Dan lijkt het idee van in je eentje in de auto stappen (wat je nooit eerder hebt gedaan) en naar Rotterdam rijden (wat je nooit eerder hebt gedaan) terwijl je enkel de aanwijzingen van een hysterisch luid staande TomTom opvolgt (wat je nooit eerder hebt gedaan) opeens veel minder onheilspellend dan voorheen.
Needless to say heb ik een reputatie wat autorijden betreft. Het is mijn zwaard van Damocles. Als een duiveltje uit een doosje duikt er op de meest onverwachte momenten een situatie op waarin er van mij verwacht wordt om met samengeknepen billen achter het stuur plaats te nemen.
En het erge is: van mijn familie en geliefde hoef ik geen injectie op het zelfvertrouwen-front te verwachten als het op het thema autorijden aankomt. Sterker nog: zodra ik aankondig in mijn auto plaats te zullen nemen voor een solorit naar Rotterdam, begint mijn moeders theekopje hevig te trillen, kijkt mijn vader alsof ik zojuist heb aangekondigd een SM-kelder te zullen beginnen en verschijnen er zelfs boven het hoofd van vriendlief – normaliter steun & toeverlaat – veelzeggende tekstballonnetjes met daarin het woord ‘help’.
Maar, alle waarschuwingssignalen daargelaten, zat ik op zondagmiddag tóch in mijn mintgroene monster, gewapend met TomTom, een extra laag deodorant op en een potpourri aan fragmenten uit alle speeches van Obama die als peptalk dienden te fungeren (ik heb veel over voor een doos macarons van Ladurée. Héél veel.).
En het viel mee. 80% mee (de overige 20% staat voor het grote verkeersplein aan het begin van de binnenstad, waar ik in blinde paniek nog maar net de goede afslag wist te pakken). Want na drie kwartier stond ik toch mooi bij vriendin F. op de stoep, terwijl ik "Hoera, ik ben er!" door het trappenhuis gilde.
Volgens F. en haar vriend M. viel het trouwens ook nog mee met dat beloofde, op Edvard Munch’s ‘De Schreeuw’-gelijkende, gezicht.
Ongeveer een uur beppen, drie koppen thee (en voor F. ongeveer tien koppen – die kan thee drinken als een bouwvakker), twee scones en een halve Louboutin-doos macarons later, realiseerde ik me ineens dat ik een bezorgde vriendlief had beloofd hem te bellen zodra ik in Rotterdam was gearriveerd. Één blik op mijn telefoon zei genoeg: vijf gemiste oproepen en drie smsjes met scheldkanonnades met de creatieve woordenschat waar de gemiddelde Tourette-patiënt alleen maar van kan dromen. Gelukkig werd zijn ongerustheid gesmoord toen ik trots terugsmste dat ik veilig & wel was aangekomen.
En toen ik na een nog soepelere rit huiswaarts weer fijn thuis arriveerde, moest ik een nog steeds overbezorgde vriendlief sussen, hem drie keer vertellen dat ik het écht was en hem plechtig beloven voortaan echtechtécht niet vergeten te bellen. Ik heb veel over voor een doos macarons van Ladurée. Héél veel.
Maybe So, Maybe No – Mayer Hawthorne
4 Comments