Er is volgens mij geen mooie, elegante wijze om dit te zeggen en daarom gooi ik het er ook maar gewoon uit zoals het is: mijn appartementencomplex heeft last van een stel seksende buren.
Als in: mensen die van billenstein gaan, de liefde bedrijven, die zich volledig laten gaan in het liefdesspel.
Of, zoals ik het door de telefoon aan mijn moeder beschreef, na weer een slapeloze nacht: “We hebben last van twee mensen die het zeg maar héél gezellig met elkaar hebben”.
Nu begrijp ik dat het op elk moment van de dag kan gebeuren dat er ergens boven, onder, naast of schuin tegenover me – kortom: op nabije afstand – mensen zijn die het “zo gezellig met elkaar liggen te hebben” (nu ik dit heb opgeschreven klinkt het eigenlijk zó traumaverwekkend, dat ik zo eerst in een badje Biotex ga liggen). En dat vind ik ook allemaal geen probleem (hoewel…), zolang ik het maar niet hoef te merken c.q. er ernstig gestoorde visuele gedachten die niet meer van mijn netvlies zijn te wissen, ondanks gepijnigde hersenoefeningen, bij hoef te hebben.
Maar deze seksers zijn wel degelijk aanwezig, in de vorm van de uitstoot van zéér vreemde geluiden, op zo’n luide wijze dat je ondertussen moeilijk een boekje kunt gaan zitten lezen.
Toen ik het geluid voor de eerste keer hoorde (ik zat toen op het toilet), dacht ik dat het een hond met ernstige heimwee was (het zou niet voor ’t eerst zijn, red.). Bij de tweede keer dacht ik een vreemd, Excorcist-achtig huilend kind. Maar de derde keer, toen ik net verdiept in ‘Julie & Julia’ in mijn bed zat te lezen, klonk het alsof er een kalkoen ritueel geslacht werd op de binnenplaats, waarop ik vriendlief uit de woonkamer riep om maar even polshoogte te gaan nemen, want dat leek mij toch iets waarover je als buren verontrust moet zijn.
Na een paar minuten kwam hij terug en zei hij: “Het zijn seksers.”
Ik kan u vertellen dat het hoofdstuk over ‘het uitbenen van een eend’ dat ik zat te lezen, ineens een hele andere lading kreeg.
Laat ik het zo zeggen: het is in dit gebouw knap als je een geluid weet te produceren waarvan andere mensen wakker worden en zeker waarvan ook ik wakker word, want ik zou nog doorslapen als er een meteoriet naast mijn bed landde. Het is dus niet zo dat je even de tv wat harder kunt zetten, je in een boek kunt verdiepen of er overheen kunt gaan praten met z’n tweeën (“dus morgen lasagna?”) en bovendien vindt het tafereel meestal plaats als je een poging doet tot slapen. We worden automatisch deelgenoot gemaakt van iets wat we helemaal.niet.willen.horen.
Maar ja, wat doe je eraan? Getuige de exorbitante, schaamteloos luide gillen die Zíj in ieder geval uitstoot als ze haar nirwana bereikt, vermoed ik bovendien de aanwezigheid van exhibitionistische trekjes die alleen maar zullen worden aangewakkerd met een anoniem briefje in de brievenbus. Dus we dealen er maar mee, rollen wat met onze ogen en maken er af en toe een grapje over. Zo zijn ze inmiddels al ‘Fokke & Sukke’ gedoopt.
Overigens is het niet enkel ellende wat dit fenomeen met zich meebrengt. Zo zijn vriendlief en ik al weken zoet met het spel: ‘wie is het?’. Hij is er, na vele malen nachtelijk polsen, van overtuigd dat het de buren zijn van één huis onder ons, naar links. Want daar staat ook altijd het raam open. Elke keer als we op de loopbruggetjes onder ons mensen van of naar hun woning zien gaan, kijken we elkaar aan met een verkneukeld ‘zouden dat ze zijn?’ in onze ogen, terwijl we het bewuste stelletje nastaren richting de woning. Tot nog toe was er echter nog niemand die één huis onder ons, naar links, naar binnen ging.
Tot afgelopen weekend. Want terwijl we met grote dozen oud papier liepen te sjouwen, zagen we opeens een vrouw op de loopbrug onder ons lopen waarvan we dachten: dat zou haar weleens kunnen zijn. Wat het precies was dat ons deed vermoeden dat het beruchte baltsende zeemeeuwen-geluid kon worden gelinkt met de nietsvermoedende vrouw die op dat moment haar verzameling glazen naar binnen bracht (nog hele lelijke ook)? Ik zou het u niet kunnen vertellen. Maar iets in onze hoofden linkte de profielen aan elkaar.
En even later volgde achter haar een man die ook in het plaatje paste. Vriendlief zag zijn kans schoon en begon tijdens het langslopen – tot mijn grote schrik, waardoor ik bijna met oud papier en al van het bruggetje af donderde – op bewonderenswaardig volume dezelfde kreten uit te stoten als de seksende buren. Naar eigen zeggen “Om ze een koekje van eigen deeg te geven.” Ik beet hem nog boos & gegeneerd toe dat we niet 100% zeker weten dat het de seksers betrof, maar vriendlief zei: “Och, kwaad kan het toch nooit.”
En hij had ook wel gelijk: als het inderdaad Fokke & Sukke waren, weten ze nu tenminste dat wij hen loud & clear kunnen horen. Waren ze het niet, dan denken ze hooguit dat vriendlief knettergek is.
En ach, nog meer gekken kunnen er echt wel bij hier in dit complex.
Something about you – Zo! & Tigallo (cover)
12 Comments