Amsterdamn!

Wat gisteren begon als een gezellig middagje shoppen, eindigde in een ware nachtmerrie. En vooral voor vriendin S.

Na als een ware martelaar een les Manuscript Redigeren te hebben uitgezeten (vier uur lang in teksten lopen turen op fouten… aaaarggh!), hopte ik samen met S. in de metro om lekker te gaan lunchen bij Tisfris op het Waterlooplein (ons favoriete stekkie). Bijzonder leuk was overigens, dat we op weg naar het cafeetje langs een winkel kwamen waar ik in de etalageruit een bordje zag staan van Missy Elliott’s Respect Me kledinglijn. Het leek wel alsof er een alarm afging in mijn hoofd en ik sleurde S. mee naar binnen. En ja hoor, daar op de trap, ja daar, stonden inderdaad de door mij zo felbegeerde Missy Sneakers. En ze pasten! En nadat S. mij had weten weg te duwen van het rek met bijpassende kleding (Ik: “Gewoon een basketball hemdje dat er precies bij past! Wanneer vind je nou zoiets??? Hebbe hebbe hebbe!” – ik ben nou eenmaal een ambitieus meisje, ook op winkelgebied) streken we neer bij Tisfris.
Daarna liepen we naar Magna Plaza, waar we de tram pakten naar Kitsch Kitchen. Vriendin R. is morgen jarig, en ze had een specifieke wens op haar wishlist staan. Knaloranje mandjes voor onder haar bureau. En wel vier. We hebben ons die dag een breuk lopen sjouwen met die dingen (ook heel wat mensen omvergebeukt, maar dat terzijde), maar hopelijk maakt haar blijde gezichtsuitdrukking morgen heel wat goed. Enniewee, je moet je dus voorstellen dat wij elk twee grote manden aan één hand hadden en toen dus het bomvolle trammetje langskwam op de Prinsengracht, hadden we er enige moeite mee om onze portemonnees uit onze tassen te halen. De tram was echter zo vol, dat we onze vervoersbewijzen niet konden laten zien en dus stopte ik die van mij weer veilig in een vak van mijn tas. S. echter, stond te worstelen op de trap van de tram, terwijl ze de met één hand de manden vasthield en met de ander probeerde mensen omver te maaien. En dus had kon ze haar portemonnee onmogelijk terug in het beveiligde vak van haar tas stoppen. Daarom deed ze ‘m in haar voorvak, waar ze haar hand stevig omheen klemde.
Twee haltes verder sprongen we met manden en al uit de tram en S. riep -alsof er een soort alarm in haar hoofd afging- “Mijn portemonnee!” Maar de tram reed al weg. En na alle tassen, jaszakken en plastic zakken binnenstebuiten te hebben gekeerd, moest het wel zo zijn dat hij gejat was in de tram. Met O.V. jaarkaart, pinpas, schoolpassen, biebpassen en vijftig euro en al. Arme S., haar eerste zakkenrol-ervaring. Gelukkig had ik een telefoonnummer in mijn gsm staan, waarmee ze haar pinpas gelijk kon blokkeren. Daarna sjokten we naar het politiebureau in de Warmoesstraat (we voelden ons daar net op de filmset van NYPD, compleet met rook die opsteeg uit putjes). Na een drie kwartier durende aangifte, togen we op weg naar de trammaatschappij. Misschien konden die zeggen of de portemonnee al gevonden was. Maar daar keken ze ons aan alsof we twee aliens waren die de weg naar Pluto vroegen. Ze konden ons niet helpen.
Omdat S. die dag eigenlijk ook nog naar de bieb van het Amsterdam Fashion Institute moest voor haar werk, besloten we dat dan maar gelijk te doen. Zij had immers geen biebpas meer en ik had de mijne wel bij me. Toen we met de tram aankwamen op het Weesperplein, begonnen we onze tocht door de sneeuw, waarbij we om de zes meter gestrekt gingen doordat om beurten één van ons een sneeuwvlok recht in zijn oog kreeg. Toen we bij het AMFI-gebouw aankwamen, was dat dicht. Ze bleken verhuist te zijn naar een andere vestiging. En nadat we bij die vestiging aankwamen, de trap opsjokten (met manden nog steeds) en de lift namen naar de derde verdieping, bleek de bieb dicht te zijn. Wat een crapdag. En vooral voor S. natuurlijk. Daarom besloten we maar naar huis te gaan. En nadat ik haar een strippenkaart en treinkaartje had gegeven (komt dit jullie niet bekend voor?) stapte S. op de trein naar huis.
Toen ik thuis aankwam (met vier!!! manden), bleek ook nog eens dat we chili concarne aten. Dat zouden we eigenlijk zaterdag eten, waardoor ik toen snel afsprak om bij mijn vriendje te dineren. Maar wat bleek? Het ouderlijk duo had er toch ook niet zo’n zin in en besloot het zondag klaar te gaan maken. Nadat ik tevergeefs had geregeld om bij vriendjelief te gaan steengrillen en ik dus gedoemd was om chili te eten, bleek pas liever Indisch te koken. Pfew, weer gered. Maar nu, op deze ellendige dag, kreeg ik dan toch een groot bord chili voor m’n neus. Het was de kers op een rotte taart. Ik zette mijn Missy sneakers voor mijn neus op de tafel neer, terwijl ik een grote hap van mijn chili nam. Wat een rotdag.

5 Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *